Carrières van (oud) studenten

Voor veel studenten is het vaak onduidelijk waar ze met hun studie terecht kunnen komen. Dit is ook te zien aan de uitslag van de NSE enquête die jaarlijks gehouden wordt. Het is daarom belangrijk dat er een beter beeld geschetst wordt met betrekking tot hun toekomstige carrière.

Om jullie een beetje op weg te helpen, zijn we druk bezig met verschillende stukjes over carrières van (oud) studenten Biologie en Biomedische Wetenschappen te verzamelen Op deze manier kun je een beetje bekijken waar je allemaal terecht kan komen met na je studie.

Wil je zelf graag een stukje schrijven, of ken je iemand die een leuke carrière heeft? Stuur dan een mailtje naar ln.su1728095755niryg1728095755@sjiw1728095755redno1728095755.

—————————————————————————————————————–

Door: Fetske van der Meulen

Opleiding: Gezondheid en Leven, Master Biomedical Sciences.

Toen ik in 6VWO zat had ik nog geen idee wat ik wilde gaan studeren. Pedagogiek, geneeskunde of Gezondheidswetenschappen? Uiteindelijk ben ik aan het eind van 6VWO naar een introductiedag van Gezondheid&Leven geweest, dat was de doorslag voor mijn keuze. Een combinatie van Biomedische wetenschappen en Gezondheidswetenschappen. Gezondheidsproblemen belichten op een moleculair niveau, maar ook op maatschappelijk niveau. Vijf en een half jaar geleden kwam ik als onwetende student op de VU om Gezondheid&Leven te gaan studeren. Een onbekende stad, nieuwe mensen, een nieuwe leeromgeving, een nieuw huis, een nieuwe periode in het leven; de studententijd! Tijdens mijn studententijd ben ik onder andere actief lid geweest bij een tennisstudenten vereniging. Elke week borrel, weekendjes weg, gala’s, commissies en natuurlijk ook tennistrainingen en voorjaarscompetities. Lid worden van deze vereniging heeft me uiteindelijk heel veel plezier en vrienden opgeleverd! In mijn eerste drie jaar heb ik ook twee jaar als mentor en een jaar als secretaresse binnen het bestuur van de FALW introductie gefunctioneerd. Gaan studeren in een stad waar je letterlijk niemand kent, is zeker in het begin even slikken. Maar ik heb gemerkt dat je binnen een paar maanden heel veel mensen leert kennen en een groot netwerk opbouwt! Aan het eind van mijn derde jaar van m’n bachelor moest ik stage gaan lopen. Uiteindelijk heb ik voor een Biomedische lab stage gekozen op het Nederlands Herseninstituut. De biomedische kant trok mij toch meer, aangezien je voor mijn gevoel wat dieper in de stof dook van de ontwikkeling van ziektes. Na mijn bachelor ben ik meteen begonnen aan mijn Master, Biomedical Sciences. Binnen deze master heb ik het eerste jaar voor de specialisatie ‘ International Public Health’ gekozen, aangezien ik wilde kijken hoe ik kwalitatief onderzoek zou vinden. Voor mijn stage ben ik 5 maanden naar Nepal geweest om daar interviews af te leggen met kinderen die gehandicapt waren en hun ouders. Stage lopen in het buitenland was een geweldige ervaring die ik iedereen zou aanraden! ! Helaas was alleen kwalitatief onderzoek niet helemaal mijn ding. Ik vond het te subjectief. Het tweede masterjaar voor de specialisatie ‘ Infectieziekten’ gekozen met als 9 afstudeerstage onderzoek binnen genetica immunologie. Tijdens deze stage was ik er van overtuigd dat labonderzoek niks voor mij is. Daarom ging ik op zoek naar iets anders waar ik met mijn studie terecht kon. Uiteindelijk kwam ik terecht bij de farmaceutische wereld. Dit lokte mij veel meer dan het doen van onderzoek of het werken in een lab, aangezien het werk veel concreter en tastbaarder is. Daarnaast ben je toch nog bezig met ziektes en medicijnen, waar mijn interesse ligt. Sinds een aantal maanden ben ik werkzaam als Regulatory Affairs Associate binnen een farmaceutisch bedrijf. Tijdens mijn werk houd ik me onder andere bezig om medicijnen, die het bedrijf produceert, op de markt te krijgen in andere landen. Om dit voor elkaar te krijgen heb je heel veel documenten nodig van verschillende stakeholders die uiteindelijk allemaal naar het land moeten worden gestuurd voor goedkeuring. Ik zorg ervoor dat al deze documenten inhoudelijk correct zijn, op de juiste manier worden gelegaliseerd en aan de eisen voldoen van het land om het medicijn daar op de markt te krijgen. Daarnaast houd je je bezig met veranderingen die optreden bij de medicijnen die al op de markt zijn, zoals nieuwe resultaten van klinische studies of een shift van de fabriek waar het medicijn wordt geproduceerd. Alle veranderingen moeten worden beoordeeld en waar nodig gerapporteerd. Daarnaast heb je veel meetings met andere collega’s om updates over het medicijn te bespreken en heb je veel mail- en belcontact met de landen waar je mee samenwerkt om alles tot een goed einde te brengen. Ik ben nu heel blij dat ik de kans heb gekregen om dit stukje binnen de farmacie te ervaren. Toch ben ik heel benieuwd welke functies er nog meer zijn binnen dit gebied, dus die wil ik ook zeker gaan ontdekken de aankomende jaren!

—————————————————————————————————————–

Door: Wim B. van Muiswinkel
Opleiding(en): Biologie met hoofdvak Biochemie en bijvakken Dierfysiologie en Microbiologie
Afstudeerjaar: 1967

Wim B van MuiswinkelMijn studie aan de VU ben ik in het najaar van 1960 begonnen op het toenmalige Biologische laboratorium aan de Rapenburgerstraat. Ons jaar bestond uit ruim 20 studenten en dat vond men in die tijd enorm veel. De staf deed geweldig zijn/haar best om ons gedegen onderwijs te geven, d.w.z. colleges in ochtend (ook op zaterdag !) en practica in de middag. Gedrukte dictaten of boeken ter ondersteuning van de colleges waren er niet. Je werd geacht alles met de hand op te schrijven. Dat viel niet mee als je de avond tevoren op de societeit of in de kroeg had gezeten. Tijdens de practica zongen we wel eens sentimentele liederen om de zaak wat op te vrolijken, maar dat werd niet altijd door de assistenten gewaardeerd.  In de eerste jaren voor je candidaats-examen (vergelijkbaar met het huidige BSc) waren er ook excursies om onze botanische, zoölogische en zelfs geologische kennis in het veld op te krikken. In de zomer werd je geacht vrijwillig mee te werken in de kampen op Schiermonnikoog.  Persoonlijk heb ik de beste herinneringen aan de practische onderdelen van mijn studie (inclusief veldwerk op Schier). Dat was niet alleen stimulerend, omdat je de theorie in praktijk kon brengen, maar ook omdat je een persoonlijke band ontwikkelde met andere studenten en/of stafleden. Een aantal daarvan zijn vrienden voor het leven geworden.

Aangezien er toen nog niet zo veel politieke druk op de studieduur was, hadden we gelukkig ook nog ruimte voor bestuurlijke activiteiten. Zelf ben ik lid geweest van een lustrumcie (1963) en voorzitter van het  Gyrinus bestuur (1965-66) en heb verder in een aantal andere besturen gezeten (o.a. Studentencorps, Christelijke Jeugdbond van Natuurvrienden).

Erg leerzaam was mijn student-assistentschap Dierfysiologie bij Nico Spronk en Jan Lever (1963-67). Daar leerde je al vroeg organiseren en zelf onderwijs geven. Omstreeks 1964 kwamen er een aantal nieuwe leerstoelen bij o.a. Biochemie (Bosch, Planta) en Microbiologie (Stouthamer). Vol enthousiasme heb ik me daar in mijn doctoraalfase op gestort. Ook daar heb ik in mijn verdere loopbaan veel plezier van gehad. Na mijn afstuderen in 1967 moest ik in militaire dienst (dienstplicht) en heb het geluk gehad, dat ze mij als bioloog/biochemicus gedetacheerd hebben op het Medisch-Biologisch Laboratorium RVO-TNO te Rijswijk. Dat was de tijd van de “Koude Oorlog” en toen was onderzoek naar de effecten van straling op bloedcellen en het immuunsysteem heel logisch. Onder leiding van Otto Brocades Zaalberg en Otto Vos heb ik daar fantastisch kunnen werken. Kenmerkend in dat lab was, dat men heel kritisch was, maar ook heel goed kon samenwerken en nog beter kon feesten. Het belang van teamwerk heb ik daar leren inzien. Otto Vos werd in 1969 hoogleraar aan de nieuwe Medische Faculteit in Rotterdam en ik werd na mijn diensttijd zijn eerste staflid. Samen met een enthousiaste ploeg (o.a. Wim van Ewijk, Wim Buurman, Rob Benner) hebben we daar de afdeling Celbiologie II opgebouwd. Het onderzoek van die afdeling had betrekking op bloedcelvorming  (stamcellen) en immuniteit (afweer tegen infecties). In feite stond het vak immunologie toen nog in de kinderschoenen. Wie had toen kunnen bedenken, dat een groot aantal ziekten bij mens en dier een imunologische achtergrond hebben en dat vaccinaties zo belangrijk zouden worden bij het voorkomen van infectieziekten of zelfs kanker. In 1975 ben ik in Rotterdam gepromoveerd en vertrokken naar de toenmalige Landbouwhogeschool (nu Wageningen University).  Ook daar was grote behoefte aan celbiologisch onderwijs en immunologisch onderzoek aan dieren, zowel de klassieke landbouwhuisdieren (koeien, varkens, kippen) als de vissen en garnalen (i.v.m. de aquacultuur). Na een opbouwfase van enkele jaren kwam het werk daar ook goed op gang en daar heb ik vanaf 1985 als hoogleraar Celbiologie & Immunologie met veel plezier aan mee kunnen werken (voor nadere info: www.cbi.wur.nl/nl ). In 2003 ben ik met emeritaat gegaan, maar ben daarna nog een flink aantal jaren actief gebleven in mijn oude vakgebied. Wat je als bioloog ook merkt is, dat je als gepensioneerde eigenlijk helemaal geen duur laboratorium nodig hebt om toch interessante zaken in het veld te kunnen bestuderen……en dat is nog ontspannend ook.

Wat zou ik de huidige studenten willen aanraden?

  • Studeer niet al te gespecialiseerd af. Zorg voor een goede brede basis. Je weet namelijk toch niet waar je uiteindelijk terecht zult komen.
  • Wees niet bang iets geks te gaan doen, waarvan iedereen zegt dat het nergens voor dient. Over enkele jaren zou dat onderwerp wel eens plotseling “hot” kunnen worden.
  •  Haal het maximale uit multidisciplinair teamwerk. Het liefst zelfs in internationale samenwerkingsverbanden. De wetenschappelijke wereld is zo veel groter dan Nederland. Probeer een buitenlandse stage in je studie op te nemen (Erasmus Programme ?).
  •  Zorg er voor, dat je leuke waarnemingen gepubliceerd worden in een goed tijdschrift en niet ergens op een plank blijven liggen. Ga ook niet te lang door om je verhaal te perfectioneren, maar prober gewoon uit wat de vakgenoten (referees) er van vinden.
  • Geef bij sollicitaties frank en vrij je antwoorden op lastige vragen. Sommige groepen selecteren ook op persoonlijkheid en niet alleen op vakkennis. Zorg er natuurlijk wel voor, dat je goed op de hoogte bent van het werk van de betreffende werkgever. Good luck !

—————————————————————————————————————–

Door: Nico van Straalen
Opleiding(en): Biologie met hoofdvak biofysica en bijvakken endocrinologie en theoretische biologie
Afstudeerjaar: 1979

Nico van StraalenMijn studie was een prachtige tijd. Ik vond vooral de cursussen met grote practica erg leuk. De snijpractica met haaien, kalfskoppen en cavia’s maakten veel indruk. Vanaf mijn tweede jaar was ik al student-assistent bij het practicum evertebraten wat ik jarenlang met veel plezier gedaan heb. Later werd ik assistent bij de veldcursus Faunistiek; we hadden diverse excursies, naar de hei, het bos, de kwelder, het veenlandschap, en we waren vreselijk fanatiek in het stampen van dierennamen. In mijn tijd was Gyrinus ook al actief; er werden verschillende spraakmakende lezingen georganiseerd, o.a. van Jan Wolkers en Dick Hillenius, maar ik heb nooit in het bestuur gezeten. Er was nog geen bar, wel een Gyrinuskamer waarin we stickies zaten te roken. Het was een andere tijd, haast niet meer voor te stellen nu. Naast mijn studie zat ik vooral met vrienden en vriendinnen muziek te draaien, boeken te lezen en zwaar te discussiëren over allerlei levensvragen. Door al die assistentschappen heb ik 9 jaar over mijn studie gedaan. Ik heb ook nog mijn eerstegraads onderwijsbevoegdheid erbij gehaald.

Na mijn studie werd ik al snel promovendus, daarna post-doc, universitair docent, universitair hoofddocent. Het ging allemaal van een leien dakje; ik rolde van de ene baan in de andere, maar het was wel continu erg hard werken. In het begin van de jaren 80 werd in Nederland het onderwerp bodemverontreiniging actueel, wat een geweldige boost gaf aan ons onderzoekprogramma. Ik haalde het ene na het andere project binnen en we trokken erg veel studenten. Nog steeds zijn veel ex-studenten van onze afdeling in Nederland werkzaam op cruciale posities in het milieu- en natuurbeleid. In 1991 nam de toenmalige hoogleraar Dierecologie afscheid waarna ik solliciteerde naar die plaats. Het leukste van mijn huidige werk is de begeleiding van jonge onderzoekers, promovendi. Ik heb er erg veel gehad, meer dan 50, waarvan ik promotor was. Ook heb ik het onderwijs aan jongerejaars studenten altijd erg leuk gevonden; ik geef nog steeds erg veel onderwijs voor mijn functie. Verder heb ik een aantal zware commissietaken, o.a. als voorzitter van een commissie die de overheid adviseert over genetisch gemodificeerde gewassen.

Ik heb tijdens mijn studie geen bijzondere dingen gedaan, behalve dat ik altijd erg hard werkte en hoge cijfers haalde. Verder had ik gewoon geluk dat ik steeds op het juiste moment op de juiste plaats was. Ik deed dingen waar behoefte aan was. Verder denk ik dat het vermogen om snel nieuwe dingen te leren erg belangrijk is. Je kunt tijdens je studie niet alles te weten komen van de biologie, want als je afstudeert zijn hele stukken van je kennis alweer verouderd. Maar je moet wel steeds nieuwe dingen in je kunnen opnemen, onthouden en daarover met verstand praten, zodat je gaandeweg vakkennis opbouwt. Voor het vinden van een baan is de aansluiting tussen het afstudeerprofiel en de gezochte functie verreweg het belangrijkste. Verder moeten afstudeerders zich realiseren dat ze ook concurreren met buitenlandse kandidaten, waar hele slimme, hardwerkende mensen tussen zitten die bezig zijn de Nederlandse studenten te verslaan (kijk naar de bezetting van promovendi op een gemiddelde research-afdeling). Gelukkig zijn er ook buiten de research vele banen voor biologen en voor elk van die banen zijn specifieke kwaliteiten nodig. Gedegen vakkennis wordt overal gewaardeerd.

—————————————————————————————————————–

Door: Thijs van Vegchel
Opleiding(en): Bachelor Biomedische Wetenschappen, afstudeerrichting Communicatie en Educatie
Afstudeerjaar: 2003

‘Als klinisch informaticus probeer ik samen met mijn collega’s via techniek de brug te slaan tussen de beschikbare kennis en de praktijk’.

thijs_websiteIk heb van 1997 tot 2003 veel van mijn vrije tijd gespendeerd in de gangen van het W&N gebouw, de oude-oude gyrinuskamer, de kelder waar de enige computer stond waarmee je kon chatten en waar de keuken was en natuurlijk de Tegenstelling, waar je je volle stellingkaarten kon inruilen voor nieuwe Budels om mee te driemannen. Van het in elkaar zetten van de introductieboekjes (toen nog letterlijk met knippen en plakken), via filmnachten met via via geregelde gekopieerde dvd’s zonder ondertiteling naar excursies door bos en duin, gyrinus had het allemaal. De bachelor-master structuur bestond nog niet en je studeerde af binnen 1 van de 3 afstudeerrichtingen.

Mijn afstudeerrichting Communicatie & Educatie vond ik het werk in het lab geen voldoening geven. Ook het leraarschap heeft me na een stage minder opgeleverd dan ik in eerste instantie verwachtten. Als medisch bioloog (VU) vond ik de snelheid van het lab onvoldoende voldoening geven, en juist de oncologische vakken en didactiek erg interessant. Ik ben in 2004 bij IKNL gestart als projectmedewerker deskundigheidsbevordering en kwam via richtlijnontwikkeling bij de afdeling zorginnovatie terecht.

Bij IKNL proberen we zorgprofessionals en patiënten te ondersteunen bij het nemen van behandelbeslissingen. Elke dag verschijnen veel nieuwe inzichten uit wetenschappelijk onderzoek die relevant kunnen zijn voor steeds persoonsgerichtere behandelingen. Het wordt steeds uitdagender voor medisch specialisten om alle kennis uit medische literatuur en databases in het hoofd te hebben.

Als klinisch informaticus probeer ik samen met mijn collega’s via techniek de brug te slaan tussen de beschikbare kennis en de praktijk. Dit doen we door alle literatuur, data en afwegingen die relevant zijn voor de individuele patiënt samen te brengen. Mijn aandachtsgebied hierbij is Oncoguide. Oncoguide biedt zorgverleners digitale beslisondersteuning op basis van richtlijnen weergegeven in beslisbomen in een app en als website.

In mijn dagelijks werk houd ik me bezig met de werking van Oncoguide, implementatie en toetsing in het veld, de doorontwikkeling van nieuwe functionaliteiten, en de afstemming tussen de wensen van de gebruikers en de software ontwikkelaars. Voorbeelden hiervan zijn de integratie van predictiemodellen, data uit de kankerregistratie, trials en bijwerkingen. Zo komen meerdere informatiebronnen op één plek bij elkaar om die specifieke informatie die voor deze patiënt op dit moment van toepassing zijn weer te geven.

Er is op dit moment veel aandacht voor hoe we slimme informatietechnologie voor gegevensuitwisseling in de oncologie in kunnen zetten voor data driven healthcare en beslisondersteuning. Het is een fascinerend veld wat zicht snel beweegt. Er zijn legio mogelijkheden om techniek in te zetten voor verbetering van de zorg. Binnen IKNL heb je alle ruimte om daar een eigen invulling aan te geven.

Mijn werk bij IKNL blijft reuze boeiend!

En de studie? De studie heeft me buiten een prachtbaan ook fantastische vrienden opgeleverd!

—————————————————————————————————————–
Door: Linda van den Berg
Opleiding(en): Biomedische wetenschappen, specialisaties: celbiologie en immunologie
Afstudeerjaar: 2008

Biomedische lindawetenschappen was voor mij de studie die perfect aansloot op mijn favoriete vakken biologie en scheikunde van de middelbare school. Daarnaast hield ik ook van de vakken Nederlands en geschiedenis, die samen met biologie en scheikunde de vier pijlers vormen die bij elke keuze die ik maak, onbewust weer terug komen. Bijvoorbeeld in de vorm van evolutie (geschiedenis), communicatie (schrijven, Nederlands) en alles wat met biologie en scheikunde te maken heeft.

Tijdens de bachelor verdiepte ik mij in de evolutie van de mens en volgde ik veel genetica en celbiologie vakken, maar ook koos ik vakken als wetenschapscommunicatie en educatie. In de master was ook ruimte voor wetenschapsjournalistiek en beleid, maar ik besloot toch om voor een onderzoeksmaster te kiezen. Immunologie en celbiologie werden mijn twee specialisaties, en mijn stages bij Sanquin en het VUmc sloten daar heel goed bij aan. Aan mijn laatste stage hield ik een promotieplek over, bij de afdeling moleculaire celbiologie en immunologie.

Tijdens mijn promotie deed ik onderzoek naar het afweersysteem in de huid, onder andere naar de rol van het afweersysteem bij wondgenezing en ook naar de rol bij virale infecties. Ik heb gigantisch veel geleerd. Ik heb niet alleen veel technieken geleerd, maar ook het verder ontwikkelen van je academische denkwijze, het opbouwen van netwerken, wetenschappelijk schrijven en vooral: je leert jezelf goed kennen. Hoewel ik het gepuzzel en theorieën met data ondersteunen heel leuk vind, miste ik het grote plaatje. Tijdens mijn promotie was ik gefocust op twee celtypes, één virus en de onderliggende moleculaire mechanismen. Dat was lastig aan vrienden en familie uit te leggen, en vooral in welk grote plaatje het paste. Om wetenschap te vertalen naar de maatschappij, ben ik in mijn vrije tijd een intensieve wetenschapsjournalistiek cursus gaan volgen. Daarna heb ik gastcolleges op de VU gegeven over wetenschapsjournalistiek, en ben na mijn promotie tijdelijk docent geweest op de VU.

Ik ben nu wetenschappelijk adviseur bij het rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu (RIVM). Ik adviseer en informeer zowel de overheid als organistaties over beveiliging van laboratoria, hier komt dus veel communicatie bij kijken. Mijn passie voor biologie en evolutie (geschiedenis) kan ik kwijt bij Naturalis, het biodiversiteitsmuseum in Leiden. Ik werk daar vrijwillig als educatief medewerker en geef rondleidingen aan scholieren. Ik heb gemerkt dat je tijdens je studie keuzes moet maken, maar dat die niet meteen je hele toekomst vastleggen. Door een keuze sluit je niet alleen deuren, maar open je ook deuren. Door geen wetenschapscommunicatie in mijn master te kiezen dacht ik in eerste instantie deze deur te sluiten. Maar door een andere cursus later zelf te doen, heb ik nu een communicatieve functie bij het RIVM. In deze functie is het erg van belang dat ik verstand heb van laboratoria, waarvoor ik de kennis van mijn promotieonderzoek weer hard nodig heb.

Mijn tips: kies wat je leuk vindt en volg je passie. Kies de vakken die je leuk en interessant vindt en vooral: kies een stage die je leuk en interessant vindt. Tijdens stages doe je veel biomedische kennis op en krijg je een beeld van wat promotieonderzoek in zou kunnen houden. In mijn geval is de keuze biomedische wetenschappen een hele goede geweest. Uiteindelijk combineer ik nu mijn vier grote interesses in mijn baan en vrijwilligerswerk. Waar een wil is, is een weg. En de weg die je inslaat kan nog vele kanten op gaan!
—————————————————————————————————————–

Door: Rick van Nuland
Opleiding(en): Bachelor Biomedische Wetenschappen, master Biomolecular Sciences
Afstudeerjaar: 2008

Toen ik in de zomer van 2003 na lang twijfelen toch uitgeloot werd voor geneeskunde was de keus makkelijk, het werd Biomedische Wetenschappen aan de VU. De motivatie voor deze keus kwam vooral vanuit de interesse in het functioneren van het menselijk lichaam. De studietijd aan de VU heb ik als super leuk en leerzaam ervaren en naast de studie was er voldoende tijd om leuke dingen te doen waarbij Gyrinus een belangrijke rol speelde. Zo heb ik met veel plezier een jaar bestuur gedaan en heb ik in verschillende commissies gezeten. Ik kan wel zeggen dat dit een perfecte manier was om leuke mensen te ontmoeten waarvan ik er nu nog steeds een heel aantal regelmatig zie.

Na een bachelor stage op het lab was mijn interesse voor de wetenschap gewekt. De combinatie van de academische vraagstukken en de praktische uitvoering was een perfecte voor mij. Vervolgens heb ik de master Biomolecular Sciences gedaan waarbij vooral de stages heel erg leuk waren. Voor mijn eerste stage besloot ik om naar de Universiteit van Stellenbosch in Zuid-Afrika te gaan. Ik kijk met enorm veel plezier terug op dat half jaar en zou het zo weer doen. Mijn afsluitende stage heb ik dichter bij huis op het Nederlands Kanker Instituut gedaan. Hier heb ik gewerkt aan epigenetische factoren in stamcellen.

Na het behalen van mijn Master in 2008 ben ik open sollicitaties gaan sturen naar onderzoeksgroepen die zich richten op epigenetica. Hoewel ik graag in Amsterdam wilde blijven sprak een onderzoek op het UMC Utrecht mij erg aan en gelukkig mocht ik daar dan ook beginnen als promovendus. Terug kijkend was dit een goede beslissing en het heeft dan ook geresulteerd in een mooi proefschrift. Het was niet altijd even makkelijk want als promovendus moet je veel zelf uitzoeken maar hier leer je enorm veel van en uiteindelijk ben je extra trots als iets goed uitpakt. Daarnaast is het heel fijn om je eigen tijd te kunnen indelen en veel samen te werken met gedreven mensen. Eigenlijk is promoveren ook een beetje een verlengde van je studie. Je zit opnieuw met allemaal jonge mensen die naast hard werken ook graag gezellig een biertje drinken. Wat betreft de toekomst, ik wil verder in de wetenschap en begin volgend jaar dan ook als postdoc in een lab op Stanford in de VS.

Ik denk dat ik wel kan zeggen dat ik het mainstream pad heb gevolgd maar ik sluit niet uit dat ik ooit een overstap naar bijvoorbeeld de biotechnologische industrie zal maken. Wetenschap is een onzekere toekomst maar bied ook enorm veel mogelijkheden om je te ontwikkelen in de richting die je zelf graag op wilt. De tijdelijke contracten als AiO of postdoc lijken op het eerste gezicht een nadeel maar ik denk dat het ook ruimte geeft om na een aantal jaar je mogelijkheden opnieuw te bekijken. Zo ga ik na mijn promotie eerst lekker een aantal maanden reizen voor ik met iets nieuws begin.

Ik zou iedereen willen aanraden om op veel verschillende plekken stages en opdrachten te doen zodat je een weloverwogen keus kunt maken voor het soort baan die je ambieert en waar je dan zou willen werken. Het belangrijkste is dat je plezier hebt in wat je doet. Er zijn eerder te veel dan te weinig mogelijkheden met een Biomedische opleiding op zak!

—————————————————————————————————————–

Door: Janneke Ravenek
Opleiding(en): Bachelor Biologie,  master Ecology
Afstudeerjaar: 2010
Jannekeravenek

Als Gyrinus-alumnus (m/v) is mij gevraagd iets te vertellen over mijn studietijd en ‘carriere’ tot nu toe. Om te beginnen: ik heb enorm genoten van mijn studie(tijd). Leren, studeren en goede cijfers vond en vind ik erg belangrijk, en ik ging dan ook nooit voor een zesje. Eerder voor een acht of een negen. Mijn vakken heb ik gekozen aan de hand van wat ik leuk vond, en ik merkte al snel dat de ecologiekant van de biologie me meer trok dan de micro-cellen-labkant. Gek genoeg was ik helemaal geen veldbioloog, nog steeds niet overigens, maar the bigger picture van planten- en dierengemeenschappen en ecosystemen vond ik machtig interessant. Daar focuste ik dus steeds meer op.

Maar dat was niet het enige waar ik me tijdens mijn studie mee bezighield, natuurlijk. De bachelorfase van mijn studie kenmerkte zich door een vrijwel volledige integratie van ‘het professionele’ en ‘het sociale’. Ik zat in meerdere commissies van Gyrinus natans tegelijk, was in mijn tweede jaar vice-voorzitter en zat in de Opleidingscommissie. De docenten van wie ik college had, kwam ik tegen bij Gyrinus-excursies en in de Opcie, met mijn medestudenten zat ik in commissies, en in de Tegenstelling zag ik iedereen. Hoewel ik fulltime studeren en meer-dan-halftime bestuur naast elkaar wel zwaar vond, heb ik het heel leuk gehad en erg veel geleerd. Tijdens mijn masterfase was ik nog in de Onderwijscommissie actief, en daarnaast als practicumassistent bij een eerstejaarsvak. Ook heb ik extra vakken gevolgd bij Aardwetenschappen en Theologie. Ik kwam nog regelmatig op borrels, maar omdat ik veel weg was, ontgroeide ik Gyrinus langzaam een beetje. De natuurlijke gang der dingen.

Weg, waarheen dan? Dat zit als volgt. De masterfase van mijn studie heb ik voor een belangrijk deel in het buitenland doorgebracht. Ik heb allebei mijn stages extern gedaan: de eerste aan de Zweedse Landbouwuniversiteit in Uppsala, en de tweede aan Kansas State University  in ‘the little apple’, Manhattan (KS), USA. Hoewel ik oorspronkelijk beestjes interessanter vond dan plantjes (ik heb mijn bachelorstage bij Dierecologie gelopen), kwam ik in Zweden in aanraking met mineralisatieprocessen in de bodem en in Amerika met prairiegras (= plantjes). Het maakte mij nu ook weer niet zoveel uit waar ik mee werkte – een proefje is een proefje – , ik vond het belangrijker om een tijdje op een nieuwe plek te zitten. Dus was ik flexibel.

Nog voor ik met mijn studie klaar was, had ik eigenlijk al werk. Het idee van promoveren werd op een gegeven moment in mijn hoofd geplant; ik hield van onderzoekjes doen, dus waarom niet? Terwijl ik nog in Amerika zat, solliciteerde ik op twee promotieplekken binnen hetzelfde overkoepelende project, het Jena Biodiversity Experiment in Duitsland. De ene plek was aan het NIOO in Wageningen (toen Heteren), de andere aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Twee opeenvolgende dagen had ik sollicitatiegesprekken via Skype, en ik had met mijn interviewers aan de RU onmiddellijk een klik. Dat bleek wederzijds: ze wilden me graag hebben. En toen had ik dus een baan! Ik heb nog binnen het normale tempo mijn stage afgemaakt, en twee dagen nadat ik op Schiphol landde, zat ik in Nijmegen achter mijn nieuwe bureau.

Bij Experimentele Plantenecologie aan de RU doe ik nu onderzoek naar hoe de biodiversiteit van een plantengemeenschap de verticale groei van wortels beïnvloedt, en omgekeerd wat de rol van die wortels is in het functioneren van biodiverse gemeenschappen. Heel breed en heel interessant. Omdat het binnen een groot overkoepelend project valt, met in totaal zeker 50 mensen waarvan rond de 20 promovendi, en mijn veldwerk zich afspeelt in Duitsland, is samenwerken en organiseren heel belangrijk. Ook op mijn afdeling, waar Aquatische Ecologie, Experimentele Plantenecologie en Dierecologie een groot deel van de faciliteiten delen, is intermenselijk contact een belangrijk onderdeel van mijn werk. Er wordt ook op sociaal vlak veel ondernomen (barbecues, etentjes, schaatsen en veld-uitjes) en je kunt je breed ontwikkelen en inzetten als je wil. Zelf ben ik webmaster van onze groepspagina, assistent bij twee vakken, begeleid ik studenten tijdens hun stage en volg ik zowel vakinhoudelijke als ondersteunende cursussen.

Tips dan. Tijdens mijn studietijd heb ik veel en hard gestudeerd, maar me ook bewust niet monomaan op mijn studie gefocust. Dat ligt ten eerste niet in mijn aard, maar ik heb ook gemerkt dat een wat bredere ontwikkeling en ervaring ontzettend helpt bij wat voor werk je ook gaat doen. Ik weet niet in welke mate mijn promotores mijn bestuurservaring hebben meegewogen toen ze me aannamen (ze hebben het vast wel opgemerkt), maar mijn buitenlandervaring vonden ze absoluut erg positief. En van de ervaring bij Gyrinus natans heb ik zelf in ieder geval nog veel plezier – ‘gauw even’ iets organiseren of regelen is nu een stuk minder een big deal dan het was in mijn eerste studiejaar. Mijn belangrijkste advies is: doe je best op je studie, en ontwikkel je breed. Verder: wees niet bang om weg te gaan, want je vindt altijd wel een nieuwe sociale omgeving en je wordt zelfstandiger dan ooit.

—————————————————————————————————————–

Door: Michiel

Opleiding(en): Bachelor Biomedische wetenschappen, master Bioinformatics (FEW)
Afstudeerjaar: 2012

Ik heb mijn studietijd en studentenleven vooral besteed aan het combineren van studeren en plezier hebben met medestudenten. Bij het volgen en kiezen van mijn cursussen heb ik altijd geprobeerd te kiezen voor datgene wat mij interessant leek en waar ik me prettig bij voelde. Zo kwam ik er tijdens de eindfase van mijn bachelor achter dat ik het laboratorium veel minder interessant en leuk vond en dat ik mij liever met computers bezighield. Om dit beter uit te zoeken probeerde ik daar een bachelorstage bij te passen en toen dat gevoel bevestigd werd een masterstudie: Bioinformatics.

Bij Gyrinus natans ben ik mijn gehele studietijd actief geweest in meerdere commissies. In eerste instantie in de activiteitencommissies als de Kampcie en Technicie. Toen ik wat meer ervaren was ging ik me meer met het bestuur en beleid bemoeien in bijvoorbeeld TOR en de kandidatencie.

In mijn eerste baan was ik data-specialist bij een dienstverlener in de zorgsector. Hier vertaalde ik de wet- en regelgeving van zorgadministratie naar logische SQL-taal en paste dit toe op de databases van ziekenhuizen, zodat zij gemakkelijk fouten konden herstellen. Dit betekende vooral het schrijven van SQL-queries en het bestuderen van het datamodellen van ziekenhuisdatabases en de interne database van ValueCare.

Momenteel werk ik aan een opdracht bij de maker van een Student Informatie Systeem. Hier koppel ik informatie uit de databases van onderwijsinstellingen aan standaarddocumenten en rapportages. Ik zit dus veel achter de computer, maar praat ook veel met de mensen die mijn resultaten zullen gebruiken, om er goed achter te komen wat ze precies willen.

Ik ben tijdens de eindfase van mijn master benaderd door een traineeship/coachingsbedrijf. Zij zagen mijn CV op monsterboard en zagen een match tussen wat ik kan en interessant vond, en de vacature voor data-specialist die zij hadden liggen . Ik werk nu vooral met databases, hoewel ik daar tijdens mijn studie vrij weinig mee te maken gehad. Mijn activiteiten bij Gyrinus lieten goed zien dat ik open sta voor nieuwe dingen en graag actief ben. Ik heb gemerkt dat zo’n instelling heel erg gewaardeerd wordt bij starters, omdat die vaak nog geen ervaring hebben en dus veel nieuwe dingen moeten leren.

Besteed veel aandacht aan je CV. Lees de tips op intermediair en pas ze toe. Besteed in je CV ook aandacht aan je hobbies en activiteiten, zoals commissies bij Gyrinus, want veel werkervaring zal je nog niet hebben. Zet je CV op Monsterboard, Intermediair etc. en zoek daar zelf ook naar vacatures. Als je nog niet precies weet wat je wilt doen, sta dan open voor zo veel mogelijk verschillende vacatures die je wel interessant lijken. Ga ook in op uitnodigingen voor functies waar je nog over twijfelt. Zelfs al kom je er achter dat de functie niet bij je past, dan heb je in ieder geval wat oefening voor de sollicitatie voor je droombaan. Zulke oefening helpt zeker bij het er achter komen wat je wel wilt gaan doen.

—————————————————————————————————————–